Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

kaak

betekenis & definitie

Het begrip kaak heeft 4 verschillende betekenissen:

1) deel van de schedel.
deel van de schedel dat uit een ondergedeelte en een bovengedeelte bestaat die zich rond de mondholte bevinden en waarin de tanden en kiezen zitten.

2) wang.
elk van de beide zijkanten van het gezicht vanaf de onderkaak tot aan de slaap; wang.

3) schandpaal.
platform waarop of paal waaraan veroordeelden vroeger in het openbaar tentoongesteld werden; schandpaal.
Alleen nog in figuurlijk gebruik in de onderstaande verbinding.

4) koek.
zoete, gebakken lekkernij die bereid is uit deeg, eieren, suiker of andere ingrediënten en die krokant of zacht is en doorgaans bruin of bruinachtig van kleur; koek.
Alleen als deel van de samenstellingen scheepskaak en zeekaak en in de verkleinvorm kaakje.