Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

jaartal

betekenis & definitie

getal dat een jaar aanduidt.

getal dat aangeeft het hoeveelste jaar het is van de betreffende jaartelling; getal dat de plaats van het jaar in een tijdrekening aanduidt.

Voorbeelden:
Geef mij een jaartal en ik plak er een geschiedkundige gebeurtenis op.
Herman Brusselmans, Uitgeverij Guggenheimer, 1999

Allerhande magische eigenschappen worden toegeschreven aan de nul. Jaartallen die eindigen op een nul krijgen bijzondere aandacht en jaartallen die op twee nullen eindigen plegen zelfs paniek te veroorzaken. Of het nu geweest is in 1900, 1800, 1700, 1600 of 1000, altijd, zodra zulk soort jaren naderden, stonden er profeten op die de ondergang van de wereld voorspelden.
W.F. Hermans, Klaas kwam niet, 1983

Om te beletten dat de kalender achter gaat lopen op de verandering van de seizoenen, moet er af en toe een extra dag ingelast worden. De regel daarvoor luidt als volgt: Je hebt een schrikkeljaar wanneer het jaartal deelbaar is door vier [...]. Uitzondering: als het jaartal behalve door vier ook nog deelbaar is door honderd is het géén schrikkeljaar. 1900 was dus geen schrikkeljaar.
De Standaard, 1996