Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

inzepen

betekenis & definitie

met zeep insmeren.

Voorbeelden:
Ik lig bijna horizontaal in een vooroorlogse stoel in de kapperszaak onder HNY; mijn hals, kin en wangen zijn eerst ingevet en toen met een dikke kwast ingezeept, en een barbier houdt nu zijn in heet water verwarmde scheermes tegen mijn strot. Het is de eerste keer dat ik bij een kapper word geschoren.
Ronald Giphart, Het leukste jaar uit de geschiedenis van de mensheid, 2002

De prostituee had zijn rug tot driemaal toe ingezeept en uiteindelijk waren ze samen in bad beland, waar het feest werd voortgezet.
Luc Deflo, Naakte zielen, 1999

Nieuwsgierig keken wij toe, hoe de soldaten met naakte bovenlijven en glinsterende identiteitsplaatjes op hun borst, zich weelderig inzeepten en het schuim wegschraapten.
Jan Cremer, De Hunnen. Dl. 3: Vrede, 1983

Terwijl de verpleegster, die op haar vraag geen antwoord scheen te verwachten, het washandje uitspoelde en opnieuw inzeepte, probeerde Koos aan iets vervelends te denken.
Rijk de Gooijer & Eelke de Jong, De natte gemeente van Koos Tak, 1984