woord met een of meer betekenissen.
woord dat een of meer te omschrijven betekenissen heeft en zo bijdraagt aan de inhoud van de zin, zoals dat het geval is bij zelfstandige naamwoorden (substantiva, substantieven), bijvoeglijk naamwoorden (adjectiva, adjectieven), bijwoorden (adverbia) en zelfstandige werkwoorden (verba).
Een woord met slechts één betekenis wordt een "monoseem woord" genoemd en een woord met twee of meer betekenissen een "polyseem woord".
Voorbeelden:
Driejarigen kennen de meeste eenvoudige zinstypen (bevestigende zin, vraagzin, ontkennende zin, inversie), maar hun zinnetjes zijn kort, opgebouwd rond inhoudswoorden (zelfstandige naamwoorden, werkwoorden, bijwoorden en bijvoeglijke naamwoorden) en er ontbreken vaak nog functiewoorden zoals voorzetsels, tussenwerpsels, voornaamwoorden, … (bv. Papa huis gaan voor Papa moet naar huis gaan, of Hondje aaien? voor Mag ik het hondje aaien?).
http://www.gemeenschapsonderwijs.be/pbd/leerplannenbao/leerplannenbao/kleuter/kleuterned/3.3.1beginsituatie.doc
Inhoudswoorden zijn woorden die naar iets verwijzen: een ding, een idee, een activiteit, een plaats of een eigenschap. Inhoudswoorden zijn bijvoorbeeld 'tafel', 'Amsterdam', 'politiek', 'denken', 'snel'.
https://liplezer.com/index.php/nl/8-kleine-woordjes, 2012
Het is voor een inhoudswoord bijzonder nuttig en verhelderend om informatie erover in te delen op basis van betekenisonderscheidingen. Als een inhoudswoord meerdere betekenissen heeft, geeft het woordenboek een met cijfers genummerde opsomming daarvan.
http://members.chello.nl/e.hoekstra8/99Er.htm, 9 juni 2000
De zinnen zijn door verschillende mensen uit heel Nederland voorgelezen. Tien 'naïeve' luisteraars kregen de taak de met nadruk uitgesproken woorden te markeren. Als verwacht zijn de functiewoorden niet of nauwelijks als prominent waargenomen, en de inhoudswoorden als prominent.
http://www.fon.hum.uva.nl/rob/FonetischeVereniging/DagvdFonetiekAbstracts.html#1000
Ook het nogal wisselende optreden van tussenklanken lijkt weinig regelmatig: vgl. schaapherder, schaapskooi, schapevlees. Kortom: met de flexie zitten we globaal genomen meer bij de (sterk regelmatige) syntactische, met afleiding en samenstelling meer bij de (weinig regelmatige) lexicale pool (van de inhoudswoorden).
http://www.google.nl/search?q=cache:wOuNqaHek-IJ:www.meertens.knaw.nl/jo_daan/02Bree.pdf+determinatieve+site:.nl=nl=lang_nl
