Wat is de betekenis van flexie?

(2014) (straattaal) idem als flex (1)*. • In een afgeluisterd gesprek kort na de invallen waarbij de wapens zijn gevonden zegt Alvaro K. al tegen Vincent B. dat ‘die meiden ons hebben verlaten’ maar dat ‘die oma’ er nog is – hetgeen hij ‘flexie’ vindt. (Paul Vugts: Doodgeschoten. 2014)

flexie - Zelfstandignaamwoord 1. (medisch) een buiging, een buigbeweging in een gewricht door de buigspieren ♢ Hij had last van flexie van de elleboog. 2. (taalkunde) een vormverandering van een woord naar gelang zijn grammaticale functie ♢ Zo gaat de flexie...

(v.), verzamelnaam voor vervoeging en verbuiging de verandering van woorden om de grammaticale betrekkingen waarin zij voorkomen aan te geven

[Lat. flexio] 1 buiging; 2 (taalk.) verandering van vorm van bep. woorden (bijv.: zelfstandig naamwoord) ter aanduiding van het grammaticale verband waarin ze staan.

buiging

buiging; woordbuiging

(<Lat.), v. (-s), buiging; — in ’t bijz. in de taalk.: het veranderen van de vormen der zelfst., bijv. en pronominale woorden tot aanduiding der gramm. betrekkingen waarin ze voorkomen.

(taalk.), woordbuiging.

(< Lat. flectio = buiging; < f Iedere = buigen). Lett. Buiging. Math. Eerste kromming van een ruimtekromme.