select of min of meer besloten gezelschap.
kleine groep mensen die men beschouwt als een select, bijzonder goed geïnformeerd of populair gezelschap.
Voorbeelden:
Donderdagavond vond de eerste Nachtsalon plaats [...]. Zo'n vijfhonderd mensen [...] hadden zich donderdagavond verzameld in het Rijksmuseum. Een mengsel van keurige culturele incrowd en vertier zoekende twintigers en dertigers, hip gekapt en gedecolleteerd, en vooral: op zoek naar iets nieuws.
de Volkskrant, 21 augustus 2004
'O, jij bent ook al weer zo iemand van de incrowd die dingen weet die hij voor anderen verborgen houdt,' riep Ann Britt op boze toon uit.
Theo Kars, Avonturen op Ibiza, 1980
Suna, die ook dit seizoen weer deel uitmaakte van de public relations-staf van Ku, bezocht juist daarom ook andere discotheken, waar hij als ieder lid van de incrowd vrij toegang had en altijd wel vrienden onder het bedienend personeel bezat die hem een drankje aan boden.
Theo Kars, Avonturen op Ibiza, 1980
Mattheus 25 vers 14 gaat over de gelijkenis van de talenten. Volgens Tuinstra is hier sprake van verouderd taalgebruik [...]. "Daarom ben ik ook blij met de Groot Nieuws Bijbel. Daarin wordt niet meer gesproken van talenten maar van munten. Dat snappen de mensen. Ze moeten niet de indruk hebben dat de bijbel het boek is van onze voorouders, dat de taal er één is voor de incrowd."
NRC, 1993