Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

illusieloosheid

betekenis & definitie

het illusieloos zijn.

het illusieloos zijn; het zonder illusies zijn.

Voorbeelden:
Het boek vertelt van de barre tocht van de militieman Getúlio Santos Bezerra met een naamloze politieke gevangene door het steppenland van noordoost Brazilië. Maar de illusieloosheid is er al. Sergeant Getúlio leeft op de rand van het morele nulpunt: geborneerd, koppig en meedogenloos. Hij weet dat het leven nooit anders zal worden dan het is, dat de machtigen bevelen en dat ondergeschikten als hijzelf gehoorzamen - en dat dat zo hoort.
NRC, 1995

Hij vreesde dat hij ondanks zijn illusieloosheid als puntje bij paaltje kwam bang zou zijn om te sterven.
Arnon Grunberg, De asielzoeker, 2003

< >