ijs van bevroren regen.
ijs dat zich in een dunne laag vormt op oppervlakken of voorwerpen wanneer regen bevriest, hetzij door onderkoeling van de neerslag in hogere luchtlagen, hetzij doordat deze valt op een bevroren ondergrond; ijs van bevroren regen.
Voorbeelden:
Regendruppels bereiken dan de grond, omdat ze tijdens het vallen door de koude luchtlaag nabij de grond onderkoeld zijn geraakt en bevriezen meteen zodra een voorwerp geraakt wordt. Men spreekt nu van ijzel. Eenmaal gesmolten sneeuw in de bovenlucht wordt dus niet opnieuw sneeuw. Overigens spreekt men ook van ijzel als er "gewone" regen valt, die op een bevroren ondergrond bevriest.
http://www.meteonet.nl/index.html, 2000
Tegen ijzel kunnen we niets doen, ook al zien we zelfs de dikke takken van grote bomen als luciferstokjes afbreken. Groenblijvers hebben nog het meeste te lijden onder het gewicht dat ijzel met zich meebrengt. De enige goede raad die we kunnen geven, is er af te blijven. Na de dooi zal de plant zich wel meestal herstellen.
De Standaard, 1997
Door de overvloedige sneeuw en ijzel bezweken tal van bomen en takken.
De Telegraaf, 2001
Een mengelmoes van motregen en smeltende sneeuw veroverde gisteren ons land. 's Ochtends was de grond overal nog bevroren. Op vele plaatsen ontstond een laagje doorzichtig ijs: de beruchte ijzel. Gevolg: valpartijen, ongevallen en files.
De Standaard, 1996