Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 29-10-2020

Ier

betekenis & definitie

iemand uit Ierland.

iemand die behoort tot het Ierse volk; iemand die afkomstig is uit Ierland; inwoner van hetzij de Ierse Republiek, hetzij Noord-Ierland.
In het meervoud in toepassing op het volk en, meestal in het meervoud, ook in toepassing op vertegenwoordigers van een nationale sportploeg of andere groep.

Voorbeelden:
Vóór de hongersnood van 1845-48, die een miljoen Ieren de dood en nog een miljoen de ballingschap in dreef, sprak iets minder dan de helft van de Ierse bevolking de Ierse taal.
Gréagóir O Dúill, Het Iers: literatuur op de rand, 2001

Er is me verder uit niets gebleken dat Ieren meer drinken dan bij voorbeeld Engelsen. Zeker, dat is dus meer dan genoeg, maar niet om speciaal de Ieren met zo'n reputatie op te zadelen.
Bob den Uyl, Een zwervend bestaan, 1977

Halverwege de vorige eeuw werd er in Ierland belasting geheven op mout (dus gemoute gerst) maar niet op de gerst zelf. Het gevolg hiervan was dat de Ieren daarop een distilleermethode ontwikkelden waardoor er ook ongemoute gerst kon worden gebruikt. Ook vandaag de dag wordt Ierse whiskey daarom nog grotendeels (60 à 80%) van ongemoute gerst gedistilleerd.
http://www.delicatessenhuis.nl/

Giovanni Trapattoni stapt op als bondscoach van het Ierse nationale voetbalelftal. Het einde van 'Trap' als coach van de Ieren leek al komende na het verlies in Oostenrijk dinsdag.
http://www.ad.nl/ad/nl/4562/Voetbal/article/detail/3507790/2013/09/11/Giovanni-Trapattoni-weg-als-bondscoach-Ieren.dhtml, 11 september 2013