Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

harmonica

betekenis & definitie

Het begrip harmonica heeft 4 verschillende betekenissen:

1) mondharmonica.
klein rechthoekig blaasinstrument dat aan de zijkanten bedekt is met metalen schilden en aan de bovenkant voorzien is van een rooster waaronder zich lamellen bevinden die gaan trillen wanneer er met de mond in dat rooster geblazen wordt, en dat hoofdzakelijk gebruikt wordt in de volksmuziek; mondharmonica.

2) trekharmonica.
muziekinstrument dat bestaat uit twee kasten met knoppen aan de buitenkant en binnenin tongplaten die verbonden zijn door een uittrekbare blaasbalg die bestaat uit rechthoekige segmenten van dezelfde grootte, en dat als zodanig lijkt op een accordeon maar dat in tegenstelling tot dat instrument diatonisch is; trekharmonica.
Soms ook - technisch gezien verkeerdelijk - gebruikt voor een accordeon.

3) ander instrument.
als deel van de naam voor andere muziekinstrumenten.

4) iets met een vouwenpatroon.
voorwerp met een regelmatig patroon van vouwen of rimpels dat lijkt op dat van een trekharmonica.

< >