elektrisch orgel.
orgel waarvan het geluid niet voortgebracht wordt door luchtverplaatsing in pijpen maar door een elektromechanisch systeem van zogenaamde toonwielen, een soort tandwielen aan een constant ronddraaiende as die door het bespelen van de toetsen in contact gebracht worden met opneemspoeltjes, waardoor een wisselspanning wordt opgewekt, een uitvinding uit 1934 van de Amerikaanse ingenieur Laurens Hammond.
Voorbeelden:
Beide avonden moesten in Paradiso eerst reguliere concerten worden afgewerkt; daarna konden de roadmanagers een eenvoudige backline van versterkers, drumstel en een gehuurd hammondorgel opstellen.
NRC, 1995
Er klinkt zigeunermuziek, ik ben daarom verbaasd als ik zie dat het Max en Diana zijn: valt zigeunermuziek (waar ik van hou) niet in hun ogen onder het hoofd entertainment als tango's en hammondorgels?
Hannes Meinkema, Het binnenste ei, 1981
Ze staan voor het eerst samen op een podium, maar aan de rust die Booker T. Jones achter zijn Hammondorgel uitstraalde viel dat niet af te lezen.
NRC, 1993
Wilde hij een wat vettiger en opwindender sound, dan dook hij achter een heus Hammondorgel.
De Standaard, 1996