Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

groenling

betekenis & definitie

olijfgroene zangvogel.

olijfgroene zangvogel met een gele vleugelrand die veel in parken en bossen voorkomt.

Voorbeelden:
Wel kweken en houden ze volgens de praeses allerlei soorten parkieten; tropen, zoals de zebravink, en wildzangvogels als de putters, groenlingen en vinken.
Meppeler Courant, 1995

Verder bestaat de broedvogelbevolking vooral uit de algemene zangvogels zoals winterkoning, heggemus, bosrietzanger, groenling, boomkruiper, tuinfluiter en zwartkop.
http://www.ecopartners.nl/ecologica/klotpb.html

Buiten klonk de heldere kakellach van een groene specht, klonk het gekoer van Turkse tortels, klonk de zeurzang van de groenling.
Maarten 't Hart, De zonnewijzer, 2002

< >