Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

goudkleurig

betekenis & definitie

met de kleur van goud.

met de kleur van goud; met een goudgele kleur; goudgeel.

Voorbeelden:
Morgen kunnen we gaan wandelen, de hellingen hier zijn goudkleurig van de gaspeldoorn, en de bossen, voorbij de sportvelden en de stormbaan, zijn groene, eindeloze tunnels.
Jan Siebelink, Weerloos, 1984

Ik loop naar de keuken, ga aan de keukentafel zitten en kijk naar de felrode plastic keukenklok aan de muur, een elektrische met een goudkleurige secondewijzer, die met lichte schokjes de wijzerplaat rondgaat.
J. Bernlef, Hersenschimmen, 1984

De doos heeft zelfs een verdieping, een goudkleurig stuk plastic stanswerk.
Joost van Goinga, Orion, 1999

Slechts enkele tientallen meters verder ziet hij aan zijn linkerhand tussen de woonhuizen een pand met rode luifeltjes, rode kozijnen en geblindeerde, roze geschilderde ramen. [...]. Even controleert hij of hij genoeg geld bij zich heeft en dan gaat hij naar binnen, zonder zich een moment te bedenken. Er schiet een breedgeschouderde portier toe, die vriendelijk zijn jas aanneemt en een gastvrij gebaar maakt in de richting van de bar. Bij de barkeeper bestelt hij een biertje, terwijl hij nieuwsgierig rondkijkt. Alles lijkt hier rood, roze en goudkleurig te zijn.
Ed van Eeden, Dossier vrouwenhandel, 2001