Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 29-10-2020

gokker

betekenis & definitie

iemand die gokt.

iemand die gokt; iemand die in de hoop op snelle, grote geldwinst gokt in een casino of speelhal of op het internet.

Voorbeelden:
Het probleem van gokkers is niet dat ze massa's geld verliezen, maar hun overmoed, die zich uitstrekt over alle domeinen en na verloop van tijd als 't ware hun tweede natuur vormt, zodat alles wat zij ondernemen tot fatale mislukking gedoemd is.
Christophe Vekeman, Iedereen kan het, 2001

Minder hooggestemd waren de activiteiten van de bookmakers en de gokkers die de wedrennen in een gans ander licht plaatsten.
http://www.gentsefeesten.be/geschiedenis/aindex.htm, 1993

Bij stoppen hebben gokkers soms last van onthoudingsverschijnselen (lichamelijke afhankelijkheid) zoals slaapstoornissen, maagklachten, hoofdpijn en depressiviteit.
http://www.seniorennet.be/Pages/Gezond_leven/gezondheid_verslaving.php

De wedstrijd eindigde zondag in 10-2, een uitslag waar opvallend veel gokkers veel geld op hadden ingezet.
NRC, 1995

De doelstelling van Arnhem is om voor het eind van dit jaar 75 procent van de gokkers, rokers en drinkers onder de schooljeugd van hun verslaving af te helpen.
NRC, 1995

Het gedrag is te vergelijken met een gokker die verliest aan de roulette-tafel en steeds hogere bedragen inzet om de schade in één klap goed te maken.
NRC, 1995