Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

goeierd

betekenis & definitie

goed persoon.

iemand die goed en zachtaardig is; iemand met een goed en zachtaardig karakter; goed en zachtaardig persoon.

Voorbeelden:
Maar Beppie en ik waren het er wel over eens, dat hij een goeierd was en dat hij best bij ons mocht komen.
Yvonne Keuls, Het verrotte leven van Floortje Bloem, 1982

Henk was een goeierd. Die zei nooit ofte nimmer "Let wat op je lijn" of "Lyda is nog heerlijk slank" of "Eet nou eens wat minder" of "Zou je geen dieet volgen?"
Monda De Munck, Congres in Salzburg, 1978

Toen zag ik de Hollandse christenen ineens voor me, die goeierds, die haten de moslims helemaal niet.
http://www.sg.unimaas.nl/vink.htm, 1999