Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

gezagvol

betekenis & definitie

gezaghebbend.

veel gezag hebbend; met veel gezag; vol gezag; gezaghebbend; ook: getuigend van veel gezag.

Voorbeelden:
Veel vertrouwen krijgen die instellingen waarvan wordt aangenomen dat zij gezagvol boven de mêlee, de kloven en de verdeeldheid staan.
Mark Elchardus, De dramademocratie, 2002

Tenslotte doet zelfs de onderwijzer iets, het streelt hem wellicht dat hij vooraan in de kerk met een gezagvolle arm een tros kinderen mag doen zingen.
Jan Veulemans, Ach, mijn dal, 1981

Niemand van de Belgische overheid, noch enige gezagsvolle organizatie als het Hoog Kommissariaat voor de Vluchtelingen of het Rode Kruis of de Internationale Organizatie voor Migratie heeft u ooit de kans gegeven om uw bekommernis te uiten.
De Standaard, 1996

Dat het reorganiseren en opfrissen van het Groeningemuseum, zoals het een paar jaar geleden werd ondernomen, een mislukking is en in de eerstkomende jaren grondig zal moeten worden herzien, dat hebben al bekwamer en op dit gebied gezagvoller pennen dan de mijne geschreven.
http://users.skynet.be/sb176943/AndriesVandenAbeele/AVDA381.htm, 2004

De stilte is tenslotte ook de stilte van het oordeel: we stellen ons onder de uitspraak van God en we zwijgen. Hier wordt gezagvol gesproken, geoordeeld.
http://www.st-norbertus.be/

Dit Nar-rapport is vergelijkbaar met de gezagvolle rapporten-Jadot over de uitgavenverschillen in de gezondheidszorg.
De Standaard, 1995

Toch ontbindt hij in het orkest net niet het volume en de Slavische koorts om in de enkele opwellingen die Tsjaikovsky het gunt even gezagvol en gedreven naar voren te komen als de soliste.
De Standaard, 1996