Wat is de betekenis van gezagvol?

2024-03-29
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

gezagvol

gezaghebbend. veel gezag hebbend; met veel gezag; vol gezag; gezaghebbend; ook: getuigend van veel gezag. Voorbeelden: Veel vertrouwen krijgen die instellingen waarvan wordt aangenomen dat zij gezagvol boven de mêlee, de kloven en de verdeeldheid staan. Mark Elchardus, De dramademocratie, 2002 Tenslotte doet zelfs de on...

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

gezagvol

gezagvol - Bijvoeglijk naamwoord 1. met veel gezag De gezagvolle leraar had ook veel respect voor zijn hardwerkende leerlingen. Woordherkomst samenstelling van gezag en vol

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Gezagvol

GEZAGVOL, bn. veel gezag hebbende.