Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 29-10-2020

gesar

betekenis & definitie

het voortdurend sarren van iemand.

het voortdurend of herhaaldelijk sarren van iemand; het voortdurend of telkens weer plagen van iemand; getreiter.

Voorbeelden:
Ze gaven hem geen kans op ontsnapping. Als dikke spinnen hielden ze hem gevangen in het web van zijn bedrog en stuurden hem, zonder met hun ogen te knipperen, iedere week de hel van modder en schoppen en gesar in. Totdat de trainer op een zaterdag in december opbelde om te zeggen dat Vermeer de meest hopeloze pupil was die hij ooit had meegemaakt, en hij had toch heel wat stekeblinde imbeciele invalide harken onder handen gehad.
Renate Dorrestein, Zonder genade, 2001

Sinds de wijziging van de Arbowet in 1994 is het voor werkgevers overigens al verplicht hun werknemers te beschermen tegen vervelende omstandigheden op het werk, zoals seksuele intimidatie, agressie en pesten. De moeilijkheid is echter, dat veel gesar in het geniep gebeurt.
https://www.intermediair.nl/carriere/doorgroeien/leiding-geven/pesten-op-de-werkvloer?utm_referrer=https%3A%2F%2Fwww.google.nl, 1 oktober 2004

Rivaliteit hoort bij sport, en gesar ook.
https://www.volkskrant.nl/sport/rivaliteit-hoort-bij-sport-en-gesar-ook~a4497389/, 27 mei 2017

Sagustume klaagt dat haar twee collega's in het huis zich "bedreigd" gevoeld zouden hebben "door haar hoge niveau" en daarom hun eigen klusjes op haar afwentelden. Dit leverde haar naar eigen zeggen fysieke klachten en verwondingen op. Het gesar deed haar zelfs in het ziekenhuis belanden.
https://www.powned.tv/artikel/dikbetaalde-maid-klaagt-dr-dre-aan, 17 oktober 2015

< >