probleem met de geloofwaardigheid.
probleem van iemand of van een organisatie e.d. dat bestaat uit het feit dat deze niet geloofwaardig bevonden wordt; probleem met de geloofwaardigheid van iemand of iets.
Vooral gebruikt in combinaties.
Voorbeelden:
Volgens minister Wouter Bos (PvdA, Financiën) heeft de Britse prime minister Gordon Brown 'een kanjer van een geloofwaardigheidsprobleem'.
http://www.elsevier.nl/web/Opinie/Oh-oh-Den-Haag/256639/Minister-Bos-schrikken-he-dat-spiegelbeeld.htm?forum=200058&showall=true, 26 januari 2010
Europa heeft weliswaar een schuldenprobleem, maar het heeft vooral een geloofwaardigheidsprobleem. De Europese politieke elite is in 2010 niet in staat gebleken om eensgezind en slagvaardig over te komen. In 2011 zal veel afhangen van de opstelling van Duitsland.
http://www.beleggen.com/columns/Rente-blijft-het-toverwoord-voor-2011-6537, 23 december 2010
De Verenigde Naties hebben een geloofwaardigheidsprobleem. Dat is wel eens eerder het geval geweest, maar de gevolgen komen nu harder aan omdat de volkerenorganisatie inmiddels veel meer profiel en pretentie heeft gekregen. De nieuwe eensgezindheid in de Veiligheidsraad maakt het gemakkelijker tot interventie her en der over te gaan. Maar daar houdt de eenvoud ook weer op. Want met de vergroting van het aantal operaties is de moeilijkheidsgraad aanzienlijk toegenomen.
NRC, 1993
