Het begrip geloofsbrief heeft 4 verschillende betekenissen:
1) brief, oorkonde van een gemachtigde.
brief, oorkonde die door een vorst of van staatswege wordt afgegeven aan een gezant of afgevaardigde, zoals een ambassadeur, waarbij deze gemachtigd wordt in een ander land een bepaalde taak te vervullen als wettig erkende lasthebber.
Vooral in combinaties met werkwoorden als aanbieden, afgeven, overhandigen of ontvangen en daarvan afgeleide substantieven.
2) bewijsstuk van een gekozen vertegenwoordiger.
elk van de schriftelijke bewijsstukken die iemand die tot afgevaardigde is verkozen in een vertegenwoordigende vergadering, moet overleggen om aan te tonen dat hij of zij op wettige wijze gekozen is en dus als lid van die vergadering geïnstalleerd kan worden.
3) bewijsstuk voor bevoegdheid of geschiktheid.
bewijs dat men ergens toe bevoegd is; bewijsstuk voor iemands bevoegdheid of geschiktheid.
4) pas voor een pelgrim.
brief, pas die pelgrims die te voet of per fiets naar Santiago de Compostela trekken tijdens hun pelgrimstocht kunnen meenemen om onderweg bepaalde voorrechten te genieten en die uiteindelijk recht geeft op een getuigschrift als de tocht volbracht is.