iemand die geld uitleent.
iemand die zich voor zijn beroep bezighoudt met het uitlenen van geldbedragen; iemand die een ander geld leent; iemand die een ander geld uitleent; iemand die geld voorschiet; ook: bedrijf dat of financiële instelling die geld uitleent; bedrijf dat of financiële instelling die een lening verstrekt.
Ook in toepassing op een land of de overheid, regering van een land.
Voorbeelden:
De nieuwe hoofdsponsor van Den Helder, projectontwikkelaar René Coltof, stelde de spelers als kampioenschapsgeschenk een vakantie van twee weken naar Bonaire in het vooruitzicht. Cees den Braven, de geldschieter van Goba, heeft gisteren zijn dreigement ingetrokken onmiddellijk als sponsor op te stappen. De zakenman maakt het seizoen af.
NRC, 1995
Voorbeeld U koopt een huis. Om het volledig te betalen gaat u een lening aan van 1.000.000 frank. De notaris zal de verkoopakte laten overschrijven op het hypotheekkantoor zodat men daar weet dat u eigenaar bent geworden van het huis. De notaris stelt ook de leningsakte op en hieruit blijkt dat u uw huis in hypotheek geeft aan de geldschieter voor een bedrag van 1.100.000 frank plus de intresten die u gedurende 3 jaar zou achterstaan.
http://www.buildingonline.be/pages/algemeen/redactie/kopen.asp?par=notkopen, 2000
Jürgen Schneider stampte in minder dan tien jaar een vastgoedimperium uit de grond. De flamboyante ondernemer greep echter te hoog en toen de vastgoedsektor slabakte, stortte het imperium als een kaartenhuisje ineen. Bij het bankroet stond de Schneidergroep bij 2.000 geldschieters in het krijt, waaronder de Deutsche Bank.
De Standaard, 1996
New Venture, dat per jaar 650.000 euro kost, wordt voor 60 procent gefinancierd door het ministerie van Economische Zaken, de rest van het geld komt uit het bedrijfsleven. Geldschieters zijn onder meer Heineken, ING, Unilever, Shell en Gasunie. "Veel grote bedrijven vinden het leuk op deze manier een bijdrage te leveren aan de vernieuwing van de economie."
NRC, 2002
