Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

geldloper

betekenis & definitie

iemand die geld vervoert.

iemand die voor zijn beroep geld vervoert.

Voorbeelden:
Maandagavond overvielen twee jongemannen een geldloper aan een postkantoor in de Brusselstraat in Groot-Bijgaarden.
De Standaard, 1996

Van Hove maakt het voor de lezer aannemelijk dat Van Hout c.s. op hem heeft geschoten en overvallen heeft gepleegd op een Amro- en een Rabobank, op geldlopers van Van Gend en Loos, op postgirokantoren en op een Makro-vestiging.
NRC, 1993

Zo wisten in 1997 zeven geldlopers van Parkeerbeheer voor vijf miljoen gulden uit de parkeermeters te halen en niet over te dragen aan hun werkgever.
De Telegraaf, 14 november 2001

< >