Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 29-10-2020

gaap

betekenis & definitie

geeuw.

geeuw, als uiting van vermoeidheid of van verveling.
Is informeler en heeft soms een meer emotionele connotatie zoals scherts of verveling dan het neutralere of formelere geeuw.

Voorbeelden:
"Waarachtig" zei hij tussen een gaap en een giecheltje en hij wreef zich even over de ogen.
W. Brakman, De biograaf, 1975

De regisseur is moe en verzekert de interviewer bij de vijfde gaap dat die niet persoonlijk bedoeld is: "Ach, dit soort sessies zijn minder belastend dan wanneer je van negen tot zeven op een kantoor zou moeten werken, ik vind het niet zo erg."
NRC, 1994

Van gaap tot gaap leidde de hoge ambtenaar Balladur, die tegelijk minister-president en bijna-president wil zijn, zijn volk langs een serie maatschappelijke problemen die in aantal en ernst niet onderdoen voor wat de meest kritische kandidaten Frankrijk dagelijks aanpraten.
NRC, 1995