schimmel.
een- of meercellig organisme dat tot de dieren noch de planten behoort en dat, als het meercellig is, een ondergronds netwerk van schimmeldraden vormt en daarnaast soms een vruchtlichaam heeft, vaak in de vorm van een paddenstoel; zwam; schimmel.
Meestal wordt het meervoud gebruikt om het biologische rijk van de schimmels of zwammen, vroeger ook wel myceten genoemd, aan te duiden. Het enkelvoud is in verhouding tot het meervoud minder gebruikelijk.
Voorbeelden:
Uit buitenlands onderzoek blijkt dat fungi een zeer belangrijke rol vervullen in de spontane dynamiek van integrale bosreservaten. In vele landen maken mycologische studies dan ook een essentieel onderdeel uit van de monitoringsopdracht.
http://www.ibw.vlaanderen.be/ned/instituut/ibwprodukten/text/op2001.pdf
Recent werd een pilootproject door het KBIN uitgevoerd naar de potenties van integrale bosreservaten voor het behoud van zeldzame houtbewonende insecten [...]. De resultaten van het pilootproject (juni 1999-juni 2000) wijzen op de grote betekenis van de bosreservaten voor deze organismen. Een tweede, aanvullend project wordt momenteel uitgevoerd (juni 2000-december 2001). Buitenlandse literatuur duidt op belangrijke potenties van bosreservaten voor fungi en broedvogels.
http://www.ibw.vlaanderen.be/ned/instituut/ibwprodukten/text/op2001.pdf
Het monitoren van de (vaatplanten-)vegetatie alleen behandelt echter slechts één, zij het essentieel, aspect van het proces van spontane bosdynamiek: andere organismen (fungi, mossen, insekten, vogels,…) beïnvloeden eveneens dit proces of worden erdoor beïnvloed.
http://www.ibw.vlaanderen.be/ned/instituut/ibwprodukten/text/op2001.pdf
