Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

fluit

betekenis & definitie

Het begrip fluit heeft 7 verschillende betekenissen:

1) blaasinstrument.
muziekinstrument dat meestal bestaat uit een lange, ronde en holle staaf die voorzien is van vingergaten, dat wordt bespeeld door aanblazen van een luchtstroom op een scherpe rand aan het mondgat en dat een bereik van meerdere octaven kan hebben.
Het woord wordt gebruikt voor een groep uiteenlopende instrumenten waarvan de dwarsfluit de bekendste is, en die verder onder andere de blokfluit, de bamboefluit, de uit meerdere buizen bestaande panfluit en de eivormige ocarina omvat.

2) signaalinstrument.
instrument dat een fluittoon voortbrengt die dient als signaal.

3) mannelijk geslachtsdeel.
mannelijk geslachtsdeel.

4) iets.

5) champagneglas.
hoog en smal glas op een voet voor champagne.

6) klein, smal bierglas.
klein, smal glas met een inhoud van minder dan 20 cl voor bier.
Meestal in de verkleinvorm gebruikt.

7) peervormig vrachtschip.
Nederlands vrachtschip uit de zeventiende en achttiende eeuw met drie masten en een smal dek waaronder bredere ruimen waardoor het een karakteristieke peervorm kreeg.