Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

flamoes

betekenis & definitie

vrouwelijk geslachtsdeel; vulva.

vrouwelijk geslachtsdeel, meestal aleen de uitwendige delen ervan; vulva.

Voorbeelden:
Zonder al te veel omhaal schortte ze haar rokken op, liet zich achterover vallen in de groezelige bedstee en klopte uitnodigend op het matras. 'Kom maar, jochie, bij moeders hoef je niet bang te zijn.' Het was de eerste keer in zijn leven dat hij het vrouwelijk geslachtsorgaan zag en hij sloeg beschaamd zijn ogen neer. 'Geneer je niet, hoor knul, gewoon een flamoes, daar ben je zelf al eens een keer door uitgepoept.'
Louis Ferron, Het overspelige gras, 2002

Dat meisje doet heel erg haar best voor een negerin. Ik ken negerinnen die nog niet een tiende van het werk zouden aankunnen dat Tutsi aankan. Nee, op hun kont liggen in de brousse en op cocablaren kauwen, nog te lui om de vliegen van hun flamoes weg te slaan, hoewel ze daartoe zeer wel geschikte palmbladeren genoeg tot hun beschikking hebben.
Herman Brusselmans, Uitgeverij Guggenheimer, 1999

< >