Wat is de betekenis van Omhaal?

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

omhaal

omhaal - zelfstandig naamwoord uitspraak: om-haal 1. ergens veel voor doen, er erg je best voor doen ♢ je moet niet zoveel omhaal maken voor dat bezoek 1. met omhaal van woorden [met heel veel woor...

2024-04-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

omhaal

lawaai, woordrykheid; omgehaal, ompraat; afbreek.

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Omhaal

s., omhael, omslach, anneksen, pl., franjes, pl.; iets zonder — zeggen, koart om ’e hoeke gean.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Omhaal

m., 1. omslag, drukte: omhaal maken; 2. (fig.) het omslachtig te pas brengen van dingen die niets of weinig ter zake doen: met een grote omhaal van woorden ; zonder (veel) omhaal van woorden ; 3. (...halen), krul: hij schrijft zijn naam met veel krullen en omhalen.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

omhaal

m. (1 omslag, onnodige drukte; 2 krul van een letter), in bet. 2 omhalen: 1. een omhaal van woorden; veel omhaal maken; waartoe al die omhaal? 2. met kleurige omhalen schrijven.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

omhaal

('om) m. (...halen; -tje) I. [omhalen II 4] 1. Eig. drukte, wijdlopigheid: veel maken. Syn. omslag. 2. Metf. het omslachtig te pas brengen van onnodige dingen bij enig onderwerp: met een zonder (veel) van woorden. II. [omhalen III] 1. Eig. haal, trek die in de rondte gaat; schoonschrift met sierlijke ...halen. 2. Metf. bocht, kronkelin...

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

omhaal

m., 1. omslag, onnodige drukte; een — van woorden; waartoe al die — ?; 2. letterkrul: met zwierige omhalen schrijven; 3. (voetbal e.d.) de beweging van omhalen: zijn — was onzuiver.

2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Omhaal

omhaal, m. de woelige beslommering van iem., die meer dan gewoonlijk te beredderen heeft, inz. in huishoudelijke zaken; omslag, drukte; omhaal maken, omslag of drukte maken; — (fig.) het noodeloos en omslachtig te pas brengen van allerlei zaken bij het onderwerp, waarover men spreekt of schrijft, het overhoophalen van dingen, die niets of wei...