Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 29-10-2020

fier

betekenis & definitie

Het begrip fier heeft 5 verschillende betekenissen:

1) vervuld van eigenwaarde.
vervuld van een groot gevoel van eigenwaarde tot uitdrukking komend in zijn houding of in de behoefte niet toe te geven of zich niet ondergeschikt te maken; zelfbewust; trots; in meer negatieve zin ook: vervuld van een gevoel dat men meer is dan anderen; hooghartig.

2) bewondering en voldoening voelend.
bewondering en voldoening voelend wegens eigen verdienste, bezit of situatie, of die van iemand anders waarbij men zich betrokken voelt; trots.

3) van iemand die fier is.
van of als van iemand die fier is; van of als van iemand die vervuld is van eigenwaarde; van of als van iemand die trots is.

4) statig rechtopstaand.
statig rechtopstaand of zich hoog verheffend als of als van iemand die fier is; statig.

5) een statige houding hebbend.
een statige houding hebbend.

< >