gezicht.
Voorbeelden:
Zij dwong hem tot ademloosheid en tot belachelijke tussenpassen en hinkstapsprongen over lage hekjes. 'Lijkt mij niet slim.' Hij sprong juist over een hekje. 'Bang dat ik mis spring? Dat ik met mijn facie in het schelpengruis klap? Bril kapot, stukjes schelp in de bebloede huid.'
Thomas Lieske, Franklin, 2002
Ik stond voor de etalage van Fun Palace, een zaak die zich had gespecialiseerd in wat men carnavalartikelen zou kunnen noemen [...]. Reusachtige spinnen [...] en niet te vergeten: artificiële drollen. Maskers ook. Veel maskers. Kuifje voorgesteld als een zestig-plusser die zijn rosse kuif had weten te conserveren. En voorts de facie van lui van wie wordt aangenomen dat ze één vinger in de pap van de wereldpolitiek hebben en een andere op de knop van de atoombom.
De Standaard, 1996
