Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

egel

betekenis & definitie

zoogdier met stekels.

klein inheems zoogdier, dat op de rugzijde met scherpe, bruingrijze stekels bezet is en dat zich bij gevaar kan oprollen tot een stekelige bal.

Voorbeelden:
Het dier is de verbeelding van de oerdrift die bij de mens vaak moeilijk te herkennen is. De leeuw wil heersen en stralen, de egel wil zich beschermen en de vogel voelt zich vrij.
Meppeler Courant, 1994

Het is een tunnel onder autosnelwegen voor dieren zoals konijnen, dassen of egels die anders bij het oversteken dreigen te worden overreden.
De Standaard, 1995

De aanwezigheid van egels in uw tuin is gunstig omdat ze kevers, rupsen en slakken eten.
http://www.vzz.nl/