het najagen van effect.
het najagen van effect; het streven om door een bepaalde handelwijze zoveel mogelijk effect te sorteren; vaker, in uitgesproken negatieve zin: het op gekunstelde wijze streven naar een effect of effecten; het op al te opzichtige manier inspelen op de gevoelens van een publiek.
Voorbeelden:
Het is Toon Tellegen nooit te doen om dit soort absurditeiten, het is eerder of ze toevallig in hem opkwamen en alsof hij dacht: een smeltende olifant, ja, waarom eigenlijk niet? Effectbejag is hem vreemd.
NRC, 1993
Effectbejag is een complimenteus understatement voor de methode Malkin. Driekwart van de film baadt in blauw licht, op een enkele romantische scène na, muzikaal begeleid door een bak violen - en dan bedoel ik ook echt een BAK violen. Soul Assassin is een luidruchtige lege huls waarin alleen uiterlijkheden tellen.
ANP, 2001
Van der Veldens Italiaanse kronieken zijn niet alleen amusant van inhoud, maar ook vlot en vaardig geschreven. De stijl waarvan hij zich bedient is laconiek: geen mooischrijverij of effectbejag, maar korte zinnetjes met een trefzekere woordkeus.
NRC, 1993
Toen heb ik besloten dat onderwerp voorlopig te laten liggen en een boek te schrijven waarbij ik me aan het vakmanschap van het schrijven kon wijden, aan de techniek. Zo is Kaplan ontstaan. Iedere literaire truc die ik kon vinden, heb ik daarin gebruikt. Ik wilde kijken hoe ik een lach kon forceren. Hoe ik de boel vanuit die lach ineens heel ernstig kon krijgen. Effectbejag, gewoon om de reikwijdte van ieder effect te onderzoeken, het handwerk.
NRC, 1995
De komst van minister-president Kok is nog niet aan de orde. Politiek en rampen. Altijd gaat het om het wankele evenwicht tussen effectbejag en betrokkenheid. Zeker als het Limburg betreft dat zich toch al zo vaak door Den Haag vergeten voelt.
NRC, 1995
Dit keer geen hongerbuikjes of halfnaakte zwerfkinderen op vuilstortplaatsen die begeleid door sombere synthesizer-muziek hun kostje bij elkaar scharrelen, terwijl een even strenge als bedroefde Hollandse commentaarstem de bijvoeglijk naamwoorden 'troosteloos', 'uitzichtloos' en 'hopeloos' aan elkaar rijgt. Gelukkig niet: zulk effectbejag vermoeit en stompt af in plaats van te informeren - nog afgezien van het feit dat de neergang van Suriname zo wordt gepresenteerd als een semi-natuurverschijnsel waarvoor geen historische, sociale of politieke oorzaken hoeven te worden gezocht anders dan de impotentie van opeenvolgende Surinaamse regeringen.
NRC, 1995
