Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

eenkleurig

betekenis & definitie

met één kleur.

met één kleur; één kleur hebbend; egaal.

Voorbeelden:
Kamerbreed tapijt is meestal eenkleurig of gespikkeld en krijgt een bepaalde structuur door zijn pool.
http://www.easy.be/immo/grotewerken/immo_grotewerken24.asp

Bij alle eenkleurige rassen moet de dekkleur zich zo ver mogelijk naar de haarwortel toe uitstrekken.
http://users.pandora.be/yves.schepens/index.htm

Zwartborduren, ook wel blackwork genoemd, is een éénkleurig borduurwerk waarbij men speelt met het contrast tussen stof en garen.
http://www.kvlv.be/kvlv/nieu_con.htm

< >