iemand die samen leiding geeft.
iemand die samen met een ander leiding geeft; iemand die de leiding deelt met een ander.
Voorbeelden:
In de eerste poulewedstrijd in het bekertoernooi kwam Roda '46 uit Leusden op bezoek [...]. Omdat duo-leider André feest moest vieren in Barcelona en ondergetekende nog in 'vorm' moet komen (zo liet ik de tas met ballen voor het gemak maar thuis staan), maken we voor het verslag dankbaar gebruik van het verslag dat we op de Roda-site vonden. Dat scheelt werk zo vroeg in het seizoen.
http://www.jsv-nieuwegein.nl/596/940/bekernederlaag-tegen-roda-46/, 22 augustus 2011
Kamp sloot zich daarmee aan bij de Friese commissaris van de koningin en oud-partijleider Ed Nijpels, die in de Volkskrant zei dat Rutte "geen duoleider met Verdonk moet willen zijn". Maar fractievoorzitter Willibrord van Beek verklaarde zaterdag in het radioprogramma Tros Kamerbreed dat Rutte en Verdonk juist wel als duo zullen opereren.
De Telegraaf, 5 juni 2006
Frans van zijn kant heeft zicht de laatste tijd, door hardnekkige blessures gedwongen, eveneens op de meer verzorgende kant van het voetbalgebeuren geconcentreerd. Als duoleider, samen met Fons, zorgt hij ervoor dat onze jongens zich uitsluitend op het voetballen hoeven te concentreren, het randgebeuren is door hem immer perfect geregeld.
users.bart.nl/users/olafvdv/word/Bio%20Frans%20en%20Riky.doc
De Korte weersprak dat een staatsbezoek uit commerciële overwegingen van belang is. Dat is onjuist, meende de duo-leider van de VVD.
https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010857029:mpeg21:a0457, 12 september 1987