Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

dommerik

betekenis & definitie

dom persoon.

iemand die dom is; dom persoon.

Voorbeelden:
Verleden jaar liep de uitbetaling van ons loon 9 maanden vertraging op. We bleven werken, want anders sloot de boel. Nu hebben we al vier maanden geen loon. Als we protesteren lacht de directeur ons uit: "de slimmeriken zijn hier al lang vertrokken, alleen de dommeriken blijven hier nog over".
http://www.korea-is-one.org/030710/report03NL.htm#top, 2003

Ik ben geen intellectueel, maar ook geen dommerik. Ik heb her en der wat gelezen en wat van het net geplukt.
Karel Osstyn, De achterkant van de aarde, 1999

Achteraf kunnen we natuurlijk makkelijk praten, maar het lijkt alsof de techno-euforie gebaseerd was op een collectieve vergissing. Zoiets is nochtans moeilijk te geloven, want niet alle technologie-ondernemers zijn dommeriken.
http://www.knack.be, 2001

< >