Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

daghandelaar

betekenis & definitie

type effectenhandelaar.

effectenhandelaar die op dezelfde dag koopt en verkoopt.

Voorbeelden:
Zo heeft een lange-termijnbelegger aan ASML de afgelopen vier maanden weinig gehad, maar de daghandelaar kon vaak 5 en soms zelfs 10 procent of meer op één dag verdienen, zoals blijkt uit bijgaande grafiek.
Trouw, 2000

Hoewel verscheidene analisten en beleggers niet bepaald tevreden zijn met het tempo van het economische herstel na de recessie, deed Wall Street het de afgelopen dagen redelijk goed. Een anemisch (bloedarm) herstel, typeerde een daghandelaar de na-recessie-periode, maar gelukkig blijft de markt ideaal voor de korte-termijnhandel.
https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010845746:mpeg21:a0269, 13 juli 1991

De echte daghandelaar had er nog meer uit kunnen slepen, want die verkoopt niet op de slotkoers maar zo mogelijk op de hoogste koers van de dag, en die komt lang niet altijd aan het slot tot stand. Daarvoor moet een daghandelaar de hele dag aan zijn beeldscherm gekluisterd zitten en inzicht krijgen in vraag en aanbod.
Trouw, 2000

R.M. uit Ravenstein is daghandelaar op de beurs, een zenuwslopend secondenwerk. Elke dag sluit R.M. (28) zich op in zijn werkkamer aan de Marktstraat in Ravenstein en neemt plaats achter zes platte beeldschermen. Op één scherm braakt de Amerikaanse zender CNBC de hele dag zakennieuws uit. Een ander scherm laat de realtime-koersen van aandelen zien, een voortdurend zich aanpassende brei van getallen. Op weer een ander scherm geeft een grafiek het verloop van in dit geval de koers van het Franse conglomeraat Vivendi weer.
http://www.stadjeravenstein.nl/index.php?Pagina=Nieuws&actie=ToonBericht&id=108