Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

cashflow

betekenis & definitie

kasstroom.

instroom en uitstroom van liquide middelen binnen een onderneming; geheel van liquide middelen en netto vorderingen van een onderneming waarmee geen lopende uitgaven gedaan hoeven te worden; kasstroom.

Voorbeelden:
Behalve de winst gaat het ook met de cashflow in de goede richting.
De Standaard, 1996

Analisten hadden de ruilverhouding van ongeveer 1 op 2 aan de hand van de winstcijfers en de cashflow van beide ondernemingen al voorzien.
NRC, 1993

Het overgrote deel van de ondernemingen houdt zich aan de klassieke parameters zoals brutomarges, cashflow en marktaandeel.
De Standaard, 1996

Op zijn best kunnen de cashflows in de berekening worden herbelegd tegen het risicovrije rendement op staatsleningen.
http://www.iex.nl/columns/columns_artikel.asp?colid=13677, 2003

De cashflow beliep 200 miljoen frank.
De Standaard, 1997

< >