rommel.
ondeugdelijke of vieze waar; rommel; troep.
Voorbeelden:
Ze denkt niet dat haar broers al eens een drug hebben geproefd. Het gaat hen - vooral Toine dan - om het principe van de vrijheid. 'Maar komt met die bucht niet in mijn huis,' had haar moeder gezegd.
Geertrui Daem, Koud, 2001
Zijn spaghetti was écht lekker, en zelfs de rosé die we erbij dronken was beter dan het bucht dat je overal elders kreeg ingeschonken.
Walter van den Broeck, Verdwaalde post, 1998