Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

Brusselaar

betekenis & definitie

iemand uit Brussel.

iemand die afkomstig is uit Brussel; inwoner van Brussel.

Voorbeelden:
Meer dan ooit zullen de Vlaamse Brusselaars deel blijven uitmaken van de Vlaamse Gemeenschap. De Franstalige Brusselaars zullen dit moeten inzien en aanvaarden. Het is niet de schuld van de Vlamingen dat de Franstaligen in dit land gekozen hebben voor de oprichting van een autonome vierde gemeenschap door bij de laatste grondwetsherziening de Brusselse Franstalige gemeenschap los te weken uit de Communauté Française. Dat was de vrije keuze van de Franstalige politici.
De Standaard, 1997

De administratie van de VGC die dit beleid voor de Nederlandstalige Brusselaar moet uitvoeren, bestaat uit 6 diensten.
http://books.google.nl/books?id=CmOLyte8yWgC&pg=PA92&lpg=PA92&dq=%22Nederlandstalige+Brusselaar%22&source=bl&ots=F-UPFk5p1j&sig=I6XVrmaApqHyUJk_r7Z0bqWc2XY&hl=nl&sa=X&ei=_T2GUvn8JIq80QXmq4CYCg&ved=0CDQQ6AEwATgK#v=onepage&q=%22Nederlandstalige%20Brusselaar%22&f=false, 2010