Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

blauwgroen

betekenis & definitie

blauwachtig groen.

met een naar blauw neigende groene kleur; een naar blauw neigende groene kleur hebbend.

Voorbeelden:
De hemel leek hier blauwgroen en lag als IJslands mos op het dak.
Jan Siebelink, Weerloos, 1984

De flanken zijn zilverachting, terwijl de kleur van de rug varieert van bruingroen tot blauwgroen.
http://www.ravon.nl/vissen.html

Hier en daar zijn er blauwgroene chemische resten achtergebleven op de grond.
NRC, 1995

< >