Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

beoefenaar

betekenis & definitie

iemand die iets beoefent.

iemand die iets beoefent, bv. een vak, kunst, wetenschap, leer of sport.

Voorbeelden:
Schermen is met ongeveer 2.500 beoefenaars een kleine sport in Nederland.
NRC, 1995

Aangezien kinesiterapie een jong beroep is, gaan er jaarlijks weinig beoefenaars met pensioen.
De Standaard, 1996

Aikido is ook een filosofie die diepe indrukken achterlaat op de beoefenaar. Het is dus geen sport, maar een discipline die als hoofddoel heeft, niet het leren vechten, maar een volledige beheersing van zichzelf op mentaal, fysiek en spiritueel vlak.
http://www.aikido-vav.be/

Ons doel is eenvoudig: alle krachten bundelen én de modale huisarts een stem geven. Vandaag is UHAK niet meer weg te denken uit de organisatie van de huisartsenwereld! [...]. Het doel van UHAK is volgens de statuten: "... de bevordering van de huisartsgeneeskunde en de bescherming van haar beoefenaars."
http://www.uhak.be/uhak/

Meestal presenteerde de sportdienst een totaalpakket, waar naast de competitiespeler ook de recreatieve beoefenaar zijn plaats vond.
http://www.antwerpen.be/MIDA/

< >