Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

belegger

betekenis & definitie

iemand die geld belegt.

iemand die geld investeert in effecten zoals aandelen en obligaties, of in goederen zoals grondstoffen of vastgoed, in de verwachting winst te maken door de stijging of de daling van de koersen of prijzen.

Voorbeelden:
De koers-winstverhouding wordt verkregen door de Prijs van het aandeel van dit moment te delen door de Winst per aandeel. Sommige beleggers kijken uitsluitende naar de koers-winstverhouding van aandelen. Ze nemen dan alle bedrijven die in dezelfde sector zitten en bekijken de koers-winstverhouding van al deze bedrijven. Degene met de laagste koers-winstverhouding krijgt het predikaat "ondergewaardeerd" en wordt bestempeld als "koopwaardig". Dit kan een heel goede beleggingsstrategie zijn, maar de meest succesvolle fondsen van vandaag (de IT-fondsen) maken meestal geen winst. Deze strategie kan hier dus niet worden gebruikt.
http://www.belegjeboterham.nl

Vaak bieden 'reverse convertible' schuldtitels een hoog couponrendement, maar stellen ze de belegger bloot aan daling van de koers van het onderliggende aandeel. De belegger wordt beloond door een hoge coupon omdat hij het risico op zich neemt van te worden betaald in aandelen die in waarde zijn gedaald.
http://www.abb-bvb.be/gen/downloads/ADbeleggingsinstrumenten.pdf, juli 2002