Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 29-10-2020

Beier

betekenis & definitie

iemand uit Beieren.

iemand die afkomstig is uit Beieren; inwoner van Beieren.

Voorbeelden:
Niet graag Duitser zijn, maar liever wereldburger of ten minste Rijnlander, Beier, Zwaab of Frankforter, is in het westen vooral voor intellectuelen uit de naoorlogse generaties al lang een bewijs van vooruitstrevende gezindheid.
De Standaard, 1996

"De koning van België is een Duitser. Zijn moeder is een prinses uit Beieren. En zijn vader was een Coburger, dus ook een Beier."
De Standaard, 1996

Dat Vlamingen en Nederlanders geen deel (kunnen?) uitmaken van eenzelfde natie, is er volgens de Leuvense historicus Lode Wils onder meer aan te wijten dat ze behoren tot verschillende Europese cultuursferen: de Vlamingen tot de zuiders-katholiek-barokke, de Nederlanders tot de noords-protestants-nuchtere. Hetzelfde is natuurlijk ook waar voor Rijnlanders en Brandenburgers of Beieren en Hamburgers die althans op de landkaart wel deel uitmaken van eenzelfde natie.
De Standaard, 1996

De Beiers zijn trots op hun rijkdom en eigenheid. Maar volgens sommigen wordt al dat moois bedreigd, zowel door de federale regering in Berlijn als door de bureaucraten in Brussel.
http://www.trouw.nl/tr/nl/4496/Buitenland/article/detail/3774364/2014/10/23/Separatisme-in-Lederhose.dhtml, 23 oktober 2014

< >