Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

basisschoolleerling

betekenis & definitie

leerling van een basisschool.

Voorbeelden:
Basisschoolleerlingen gaan in principe pas van groep drie naar groep vier als zij de Nederlandse taal voldoende machtig zijn.
http://www.e-stem.nl/, 2001

Ik ben al lang verbaasd over de enorme bedragen die in Klasse en in de pers verschijnen m.b.t. de kostprijs van een basisschoolleerling voor de ouders en begrijp niet waar die enorme bedragen vandaan komen of hoe die berekend worden.
http://www.klasse.be/forum/conf_msgs.taf?conf=86=Hoe%20maak%20je%20de%20school%20goedkoper%3F, 2003

Zestien procent van de ouders van basisschoolleerlingen maakt gebruik van buitenschoolse opvang.
http://www.oudwest.amsterdam.nl/index.html

Verder wordt getracht belangstelling voor de bouw te wekken door basisschoolleerlingen uit groep acht te laten rondkijken op het bedrijf.
Haagsche Courant, 2002

Het kamerlid dat toen meende dat Willem van Oranje bij Dokkum was vermoord, maakt zich nu met nogal wat kabaal breed voor het idee dat liefst elke basisschoolleerling in Nederland een eigen aansluiting op Internet moet krijgen, "want kennis veroudert tegenwoordig zo snel".
De Standaard, 1997

De logopedisten van de GGD screenen alle basisschoolleerlingen van vijf jaar op hun taalontwikkeling, het verstaan van spraak, de uitspraak, het stem- en mondgebruik.
http://www.ggdbno.nl/