Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

baccalaureus

betekenis & definitie

iemand die een baccalaureaat heeft.

In Nederland, vóór de invoering van de bachelor-masterstructuur in 2002: iemand die het baccalaureaat heeft verkregen na een vierjarige hbo-opleiding, bv. in richtingen als bestuurskunde, economie, juridische dienstverlening en lerarenopleiding; tot 1981 ook: iemand die een vijfjarige universitaire studie na vier jaar verkort afsluit; in België ook nog wel in toepassing op iemand die een eerste cyclus heeft voltooid van een studie theologie of filosofie.

Voorbeelden:
Hij deed een hoop dingen tegelijk, rechten, politieke en sociale wetenschappen, economie. Economie deed hij half, wat overbleef heeft hij na de rechten er nog bij gedaan en in één adem is hij toen ook baccalaureus in de wijsbegeerte geworden.
Aster Berkhof, Verborgen schade, 2001