Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

baanseizoen

betekenis & definitie

seizoen voor baanwedstrijden.

jaarlijks terugkerende periode waarin sportwedstrijden voor disciplines zoals wielrennen en atletiek op wedstrijdbanen zijn gepland; seizoen voor sportwedstrijden op wedstrijdbanen.

Voorbeelden:
Het baanseizoen wordt van 23 tot 27 maart 2011 afgesloten met de wereldtitelstrijd in Apeldoorn, de internationale aftrap vindt traditiegetrouw plaats op de Zesdaagse van Amsterdam, die maandag 18 oktober begint [...]. Inmiddels staat de wedstrijd in het Amsterdamse velodrome alweer voor het tiende opeenvolgende jaar op de rol.
http://www.bndestem.nl/sport/startschot-baanseizoen-klinkt-weer-in-amsterdam-1.637941, 2010

Een groot deel van de nationale atletiektop meldt zich op 15 mei bij de traditionele opening van het baanseizoen. Bram Som (1000 meter), Gregory Sedoc (110 meter horden en 150 meter) en hoogspringer Martijn Nuijens hebben zich aangemeld voor de strijd om de Ter Specke Bokaal in Lisse, de eerste wedstrijd van het nationaal baancircuit. Daarnaast hebben hordenloper Marcel van der Westen, middenafstandsspecialist Arnoud Okken en discuswerper Rutger Smith aangegeven in Lisse aanwezig te zijn.
http://www.nusport.nl/overig/2229689/atletiektoppers-bij-opening-baanseizoen.html, 2010

Het baanseizoen komt eraan. De winter is nog maar net weg of we denken alweer aan het mooie weer en de baanwedstrijden die in de zomer georganiseerd worden. Daarom hebben we onze spikecollectie weer helemaal op peil gebracht!
http://www.hardloopschema.nl/?p=hardlopen_nieuws_run2day&ID=159&t=Spikes!-Het-baanseizoen-komt-eraan, 2013

Bij gebrek aan indooraccommodaties in België zwierven DCL-atleten uit naar het buitenland om tijdens de wintermaanden aan kompetitie te doen en aldus hun baanseizoen beter voor te bereiden.
http://perswww.kuleuven.ac.be/~pb765020/atletiek/dclageschiedenis.htm