Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

baantjesjager

betekenis & definitie

iemand die baantjes najaagt.

iemand die voortdurend streeft naar nieuwe, financieel of door hun aanzien interessante betrekkingen; iemand die lucratieve baantjes najaagt.

Voorbeelden:
Vroeger aanvaardden de besten onder ons bescheiden de eer en de last van hun uitverkiezing. Hier, zoals elders, bestond een traditie in betere kringen (zo rijk dat de politiek hun geen persoonlijk gewin kon brengen) als tegenprestatie voor hun bevoorrechte geboorte de civiele zaak te dienen. Maar nu? Volksvertegenwoordigers zijn baantjesjagers en egostrategen, vinden we.
NRC, 1994

In een nieuwe tijd, waarin niet de machtsmens maar de man van het Midden centraal staat, zal de nadruk moeten worden gelegd op de persoon van de politicus [...], zijn wil de concrete belangen van iedereen te verdedigen. Alleen op die manier kan de baantjesjager, de leugenachtige, machtsbeluste partijbons die alleen het eigen zitkussen verdedigt, ontmaskerd worden.
http://www.xs4all.nl/~wimduz/ik/dood/zwager3.htm, 13 januari 1989

De Bestuursleden [...]. Als ze keihard en zakelijk zijn, heten ze dictators [...]. Als ze de leden bij het werk trachten te betrekken, zijn ze te lui om het zelf te doen. Als ze de leden overal buiten sluiten, zijn het baantjesjagers en bang voor concurrentie.
www.stedelijke-harmonie.nl/JUNI-2004.pdf