Het begrip anker heeft 6 verschillende betekenissen:
1) voorwerp om een schip stil te leggen.
zwaar metalen voorwerp in de vorm van schacht met twee meestal boogvormige armen dat men kan laten zinken om een schip stil te leggen doordat een van beide armen zich dan in de bodem verankert.
2) verbindende, sterke plug.
plug waarmee twee constructies (bijvoorbeeld twee muren of een balk en een muur) stevig en permanent met elkaar verbonden worden; bouwanker; muuranker.
3) vastzittende, sterke haak.
vastzittende, sterke haak, waarmee je je kunt zekeren of waaraan je iets tijdelijk kunt vastmaken.
4) deel van een dynamo.
het roterende deel in een elektromotor of dynamo; rotor.
5) vakje op de biljarttafel.
wit belijnd vakje op de biljarttafel bij het kaderspel, wat een extra moeilijkheidsgraad oplevert.
6) nieuwslezer; nieuwspresentator.
vaste presentator of presentatrice in een televisiejournaal of een ander actualiteitenprogramma, die ook contacten onderhoudt met verslaggevers buiten de studio; journalist die in televisie-uitzendingen of op de radio werkt; nieuwslezer of presentator van een nieuwsrubriek.