Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 29-10-2020

ajuus

betekenis & definitie

als afscheidsgroet gebruikt woord.

tussenwerpsel waarmee men afscheid neemt van iemand of van meerdere personen; als afscheidsgroet gebruikt woord; doei.
In tegenstelling tot aju ook in het Vlaams wel gebruikt.

Voorbeelden:
Ik heb geen rooie cent meer op zak, ik weet niet eens of mijn cheque dekking heeft en barst, dekking of niet, ik betaal ermee, en of ik er nou voor in de bak vlieg kan me niet schelen, kan me allemaal niet meer schelen, trouwens in de bak krijg je gratis voeder, en het denkbeeld van de gevangenis wind me op, met een uitgestreken gezicht teken ik en ajuus, nu naar huis, we gaan een periode van blikjes eten tegemoet.
Elisabeth Marain, Het tranenmeer, 1979

Morgen weer. Zelfde tijd, zelfde plaats. Ajuus.
NRC, 1994

'Ajuus!' Hij legde abrupt de telefoon neer.
J.J. Voskuil, Requiem voor een vriend, 2002

Eens z'n verhaal afgewerkt, acht de man het namelijk tijd de hoorn neer te leggen. De vaderlijke plichten roepen ook bij hem. Volgt nog een uitwijding over vrouw en kind en ajuus.
Emile Pérez, Dag en Nacht, 1996

We rekken de tijd nog wat, het is fijn bij elkaar, het bier smaakt, maar 't is al na middernacht en mijn kinderoppas moet naar huis. Ze zetten me af aan de voordeur, ajuus en bedankt! Ik betaal het jonge meisje.
Elisabeth Marain, Het tranenmeer, 1979

< >