als afscheidsgroet gebruikt woord.
tussenwerpsel waarmee men afscheid neemt van iemand of van meerdere personen; als afscheidsgroet gebruikt woord; doei.
Voorbeelden:
'Maar ik ga nou maar, anders krijg ik weer gelazer! Aju!' Hij haastte zich naar de deur.
J.J. Voskuil, Requiem voor een vriend, 2002
'Aju aanstelster,' zei de man van opzij uit de hoogte, 'affijn, prettige kerstdagen nog.'
Heere Heeresma, Heeresma helemaal, 1978
Paulie was ook diegene die het meest emotioneel was bij het afscheid. Bij de kist heeft hij huilend afscheid genomen van Arend. Toen de kist de auto inging riep hij nog een keer heel hard "Aju Arend, we spreken elkaar!".
http://www.rtvoost.nl/nieuws/234729/laatste-groet-voor-zwerver-arend-kerkhof-uit-enschede-aju-arend-we-spreken-elkaar, 6 januari 2016
'De granaatscherven vlogen me om de kop, en ik dacht: bekijk het maar, ik ga pleite!' vertelde Gijs. 'De oorlogvoering konden we toen ook in onze reet stoppen, de officieren waren weggelopen, die waren 'm gesmeerd op de fiets, vorderden vrachtauto's of autobussen in zo'n dorp, trokken hun uniform uit in de varkensstal, zetten een boerepetje op en aju! Wij lagen daar maar in onze schuttersputjes met wapens uit het jaar nul, d'r was totaal geen organisatie.'
Jan Cremer, De Hunnen. Dl. 2: Bevrijding, 1983
