Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 29-10-2020

agrariër

betekenis & definitie

boer.

persoon wiens bedrijf bestaat uit landbouw en/of veeteelt; boer.

Voorbeelden:
Door de crisis zijn nieuwe regels ontwikkeld voor boeren met betrekking tot de aanschaf van hun dieren. Agrariërs mogen nu nog maar bij drie toeleveranciers beesten kopen. Hierdoor nemen ze geen koeien meer af van kinderboerderijen.
Nederlands Dagblad, 2003

Burgemeester mevrouw N. A. van den Nieuwboer-Langenkamp beklemtoonde dat bij de invulling van het Beleidsplan Natuur en Landschap Overijssel, het Streekplan en de Structuurschema Groene Ruimte [...] er voor de landbouw zo snel mogelijk zekerheid moet komen voor de agrariërs.
Meppeler Courant, 1994

Wink ergert zich eraan dat agrariërs, die op de nabijgelegen landerijen werken, met hun tractor en landbouwmachines van het fietspad gebruik maken in plaats van het speciaal daarvoor aangelegde zandpad.
Meppeler Courant, 1995